Zomercolumn #6: Bevalt het een beetje?

Sinds ik niet meer in Amsterdam woon, is donderdag mijn 'afsprakendag' in de stad. Zo ook vandaag. Vanaf de tramhalte snelwandel ik naar mijn eerste bespreking. Ik ben te laat en verontschuldig me. Ze wuift het weg. "Jij moest natuurlijk ook helemaal uit shitville komen." Shitville? Zei ze dat nou echt? Met een blik vol verwachting buigt ze naar me toe. "Maar eh... bevalt het een beetje daar?"

buitenserie#6.jpg

Bevalt het een beetje?

Scenarioschrijfster Anne Barnhoorn (36) verhuisde onlangs van de stad naar een piepklein dorp en schreef daar deze zomer over. Vandaag maakt ze in de laatste aflevering de balans op.

Het is de meestgestelde vraag in mijn leven op dit moment. Meestal gecombineerd met die verwachtingsvolle blik. Ik weet inmiddels dat dit de blik is van iemand die er ook aan denkt de stad te verlaten, maar bang is. Deze vrouw hoopt in mij het doorslaggevende antwoord voor zichzelf te vinden.

Ik kan in ieder geval zeggen dat ik me fijn voel in 'shitville'. Het wegvallen van winkels, horeca en andere uitgaansgelegenheden blijkt een prettige bevrijding. Geen keuze hebben geeft rust. Nou ja, meestal. Niet op die avonden dat je zonder eten thuis zit, de supermarkt op een kwartier rijden is en de enige thuisbezorgoptie 'Snackbar de Lekkerste' is. De lekkerste is ie niet echt, namelijk.

Als verstokt fietser zag ik er tegenop om afhankelijk van een auto te worden. Maar een auto blijkt veel vrijheid te geven. Het ontbreken van een treinstation is wel een beperking. Vanuit milieuoverwegingen probeer ik zoveel mogelijk te carpoolen, maar de planning die hierbij komt kijken vraagt een logistieke efficiëntie die ik nog niet onder de knie heb. Ook het fenomeen parkeerkosten heeft zich razendsnel tot nieuwe stressfactor in mijn leven opgewerkt.

Bij onverhoopte zin om ouderwets een nachtje door te halen in Amsterdam, is de vervoerskwestie ook een uitdaging. Vooral omdat zowel mijn vriend als ik aan een lichte logeerfobie lijden. Los van elkaar waagden we beiden een poging midden in de nacht thuis te komen. Mijn vriend strandde met de nachttrein op een godverlaten station en liep een uur langs pikdonkere weilanden naar ons dorp. Ik pakte prinsheerlijk een Uber, maar kwam er 80 euro lichter weer uit (mijn gehele maandelijkse parkeerbudget). Dat wordt helaas toch die logeerfobie overwinnen.

Verpotte plantjes

Overigens ruikt de tuin heerlijk om vijf uur 's ochtends en is uitbrakken in je eigen zwemwater misschien nog wel leuker dan het feestje dat eraan voorafging.

Hoe vanzelfsprekend het was iedere dag een sportlesje mee te pakken, zo'n logistieke uitdaging is dat nu. Na een lange schrijfdag mijn hoofd legen doe ik tegenwoordig dan ook in de tuin. Tuinieren is verrassend bevredigend. Het zien groeien en uitkomen van zelfgezaaide bloemen een nieuw verworven geluk. De keerzijde is dat zo'n enorme lap grond toewijding en discipline vraagt. Ellende als winde, hop, hondsdraf en een leger mollen staat dagelijks te trappelen om de boel van je over te nemen.

De schapen, koeien, paarden, vogels en egels zijn fantastisch. De overdadige hoeveelheid muggen, spinnen en vliegen niet. De hele dag op blote voeten buiten rondlopen is fijn. Maar daardoor drie keer per week het huis moeten stofzuigen is klote. Het land ruikt heerlijk als het geregend heeft, het meurt als de boeren aan het mesten zijn.

"Eigenlijk zijn we een soort pas verpotte plantjes," concludeer ik. "Onze nieuwe aarde voelt goed, maar we zijn er nog niet in geworteld."

Het valt stil. De vrouw knikt bedenkelijk. Ik zie dat ze in mijn geratel geen antwoord voor zichzelf heeft gevonden.

Later die dag kan ik eindelijk weer eens een yogalesje meepakken. Tijdens de meditatie dwalen mijn gedachten af. 'Vroeger' zou ik met de fiets naar huis gaan. Nu ga ik samen met mijn vriend met de auto. Hopelijk is er geen file. We gaan barbecueën in de tuin vanavond. Nog even met Kwispie knuffelen op de dijk, kijken hoe de zon ondergaat.

Mijn initiële angst om de stad uit te gaan komt me ineens zo idioot voor. Ik was bang voor de verandering, maar veranderen blijkt vanzelf te gaan. Het enige wat je hoeft te doen, is je overgeven.

Misschien was dat waar die vrouw vanochtend eigenlijk naar vroeg. Was ze niet geïnteresseerd in de voor- en nadelen van het landleven, maar wilde ze weten of het bevalt om vanuit je ingesleten routine het onbekende in te stappen.

Met een tikje tegen een klankschaal haalt de docent ons terug. In stilte rollen we onze matjes op. "Eén ding wil ik jullie nog meegeven," zegt hij. Ik kijk naar hem op, hij kijkt terug. "Alles, alles wat je kiest, brengt je dichter naar huis."

Zijn woorden ontroeren me. Omdat ik me thuis voel. Thuis in onze keuze, ons huis, ons nieuwe leven.

Ja. Het bevalt boven verwachting goed.