Jeugdtrauma

Iedereen heeft als kind wel zo’n film gezien die eigenlijk te eng voor je leeftijd is. Voor mij was dit De Johnsons, een Nederlandse horrorfilm van Rudolf van den Berg uit 1992. Ik was toen 10 jaar. Kijkwijzer geeft voor deze film 16 jaar en ouder aan. Wat ik destijds in die bioscoopzaal deed, ik weet het niet. Maar ik zat er. En dat heb ik geweten ook.

Het was niet het verhaal dat een diepe indruk achterliet. Iets met een moordlustige, kale zevenling (‘de Johnsons’) in de Biesbosch, veel meer is er niet blijven hangen. Nee, er was maar één scène voor nodig om deze film voor altijd in mijn geheugen te griffen. In deze scène kladderen de Johnsons, allemaal naakt en met modder besmeurd, met bloed een mythisch teken op een tegelmuur. Op de voorgrond zit de jongste Johnson. Met bebloede handjes tokkelt hij monotoon op een mondharp terwijl hij de camera in kijkt.

Nacht na nacht herleefde ik deze scène. Stokstijf lag ik in mijn bed, heilig overtuigd dat hier zeven kale moordmachines onder lagen. In ieder geluidje hoorde ik een mondharp, achter iedere deur verwachte ik dat jongetje met dat ding tussen zijn lippen. Het duurde jaren voordat deze angsten en de toon van die mondharp uit mijn systeem waren verdwenen.

Twintig jaar na De Johnsons schreef ik het script voor de film Aanmodderfakker, over een dertiger die maar niet volwassen wil worden. Al schrijvende gaf ik zijn love interest, een meisje van 16, een mondharp. Ik stond er niet bij stil. Tot een journalist doorvroeg naar het ontstaan van dit idee.

Terwijl ik hem vertelde dat ik deze verboden liefde een zweem van onheil mee had willen geven, begon het me te dagen. Mijn onderbewuste had daar die mondharp voor ingezet. Na al die jaren associeerde ik de klanken van dit instrument nog altijd met gevaar.

Vorige week draaide De Johnsons voor het eerst sinds 1992 weer eens in de bioscoop. Samen met een handvol cultfanaten toog ik opgewonden de zaal in. Vooraf was er een Q&A met een aantal acteurs, onder wie de jongste Johnson. Dat enge ventje met die mondharp in zijn bebloede knuistjes bleek te zijn uitgegroeid tot een vriendelijke rocker met een lange baard.

De mondharpscène was nu eerder grappig dan eng. Nostalgisch, zelfs. Na deze scène zag ik de vriendelijke rocker gebukt onder het scherm door schieten en de zaal verlaten. Hij kwam terug met een dienblad bier dat hij uitdeelde aan het publiek. Hij lachte er lief bij. Het was een bevrijdende avond.

Deze column is gepubliceerd in de PS van het Parool van 24 okt. 2018.